Basisbewerkingen

1. Getalnotatie

Getallen kunnen op verschillende manieren worden weergegeven (vb. percentage, datum, geldbedrag, tijd, …). Zo’n manier wordt ook wel een getalnotatie genoemd.

Voorbeeld:

1.1 Getalnotatie instellen

Je stelt de getalnotatie van een cel als volgt in:

  • Selecteer de cel(len) waarvan je de getalnotatie wenst te wijzigen.
  • Ga via het tabblad ‘Start‘ naar de groep ‘Getal‘.
  • Kies in de keuzelijst de gewenste notatie.

1.2 Getalnotatie wijzigen

Je kan heel wat wijzigingen doorvoeren aan een getalnotatie:

  • Selecteer de cel(len) waarvan je de getalnotatie wenst te wijzigen.
  • Open de keuzelijst van de getalnotaties en klik op ‘Meer getalnotatiesOF klik op de rechtermuisknop en kies voor ‘Celeigenschappen‘.

  • Het dialoogvenster ‘Celeigenschappen‘ verschijnt.
    1. Kies voor het tabblad ‘Getal‘.
    2. Selecteer eerst de categorie (= getalnotatie) waarmee je wenst te werken. Je krijgt nu een aantal opties ter beschikking
    3. Pas indien nodig de opties van de getalnotatie aan (vb. decimalen, plaats valutateken, weergave datum, …).

OPDRACHT (DEEL 1)

  • Je werkt enkel in het werkblad ‘Rapport‘!
  •  
  • In het bereik E2:E15 zullen er percentages worden geplaatst met één decimaal (= 1 cijfer na de komma). Je dient deze getalnotatie correct in te stellen in Excel. We kiezen ervoor om dit al op voorhand te doen.
    • Selecteer het bereik E2:E15.
    • Klik op je rechtermuisknop en kies voor ‘Celeigenschappen‘.
    • Kies voor het tabblad ‘Getal‘.
    • Selecteer de categorie  ‘Percentage‘ waarmee je wenst te werken. 
    • Kies bij de opties voor 1 decimaal.

  • In cel C21 zal er een datum worden geplaatst onder de vorm ‘nummer dag maand in letters nummer jaar’  (vb. 2 januari 2020). Je dient deze getalnotatie correct in te stellen in Excel. We kiezen ervoor om dit op voorhand te doen.
    • Selecteer het cel C21.
    • Klik op je rechtermuisknop en kies voor ‘Celeigenschappen
    • Kies voor het tabblad ‘Getal‘.
    • Selecteer de categorie  ‘Datum‘ waarmee je wenst te werken. 
    • Kies bij de opties voor de getalnotatie ‘14 maart 2012‘.
    • Typ de datum van vandaag in cel C21 onder de vorm ’02/01/2020′. Je zal zien dat de getalnotatie automatisch wordt aangepast naar 2 januari 2020!

2. Vulgreep

Als je een cel selecteert, dan zie je rechts onderaan een klein vierkantje. Dat noemen we de vulgreep.

De vulgreep heeft 3 verschillende functies:

  1. inhoud van cellen kopiëren
  2. reeksen uitbreiden
  3. formules doorvoeren

Wil je de inhoud van cellen kopiëren?

  • Typ tekst, getallen of formules in een cel of meerdere cellen.
  • Selecteer de cel(len) door erop te klikken en te slepen.
  • Zet je cursor op de vulgreep (je cursor wordt dan een zwart kruisje).
  • Houd de linkermuisknop ingedrukt.
  • Sleep in de gewenste richting.
  • Klik op de knop ‘Opties voor automatisch doorvoeren‘ ()
  • Selecteer de optie ‘Cellen kopiëren

Wil je reeksen uitbreiden?

  • Typ eerst minstens 2 startwaarden.
  • Selecteer de cellen.
  • Zet jouw cursor op de vulgreep.
  • Houd de linkermuisknop ingedrukt
  • Sleep in de gewenste richting.
  • De reeks wordt automatisch doorgevoerd. Je kan dit controleren door op de knop ‘Opties voor automatisch doorvoeren‘ () te klikken. Je ziet dat de optie ‘Reeks doorvoeren‘ is aangevinkt.

1, 2 zetten zich verder naar 3, 4, 5 …
januari, februari zetten zich verder naar maart, april, mei …
maandag, dinsdag zetten zich verder naar woensdag, donderdag, vrijdag …

3. Formules 

Excel is een handig rekenprogramma. Met behulp van formules kan je dit programma alles voor jou laten doen. Om formules op te bouwen, maak je gebruik van operatoren.

Vermenigvuldigen*
Delen/
Optellen+
Aftrekken

3.1 Formule invoeren

Werkwijze:

  • Klik in de cel waar je het resultaat van je formule wilt krijgen
  • Typ ‘=’
  • Typ de rest van je formule in. Dit kan je doen door cellen te selecteren via jouw cursor. .
    =C5*D5, =F3/A2, =E8-E7, =B3+B4
    Zorg ervoor dat je geen spaties tussen de =, de geselecteerde cellen en de operatoren ingeeft.
  • Klik dan op ENTER

3.2 Formule aanpassen

  • Selecteer de cel waarin de formule staat
  • Klik in de formulebalk
  • Breng de wijziging aan
  • Bevestig de wijziging door op ENTER te klikken
 

3.3 Formules knippen, kopiëren en plakken

In Excel kan je gemakkelijk formules in een tabel kopiëren, knippen en plakken.

  1. Kopiëren en plakken: inhoud van een cel op dezelfde wijze in een andere cel plaatsen. Als je een formule kopieert, dan wordt deze automatisch aangepast (LET OP: je kan wel foutmeldingen krijgen!)
  2. Knippen en plakken: inhoud van een cel verwijderen van een oorspronkelijke plaats en verplaatsen naar een andere cel. Als je een formule knipt, verandert deze niet.

Hoe ga je te werk?

  • Selecteer één of meerdere cellen in een werkblad.
  • Klik op de rechtermuisknop en selecteer de optie ‘Kopiëren’ of ‘Knippen’.
  • Selecteer met behulp van de cursor een cel waar je de gekopieerde of geknipte inhoud wenst te plakken.
  • Klik op de rechtermuisknop en selecteer het eerste icoontje bij de plakopties.

TIP: Er zijn ook nog andere plakopties

Waardes (getallen en tekst) plakken
Formules plakken (de formule wordt automatisch aangepast naar de gewijzigde situatie).
Enkel opmaak plakken

BELANGRIJK: Met behulp van de vulgreep kan je formules makkelijk kopiëren. Op die manier moet je een formule maar één keer invoeren en kun je ze verschillende keren gebruiken.

BELANGRIJK!

In de cellen van een werkblad zie je de inhoud. Deze inhoud verschilt soms van de achterliggende waarde. Zo kan er gewerkt worden met een bepaalde getalnotatie of formule. De échte inhoud kan je steeds aflezen in de formulebalk.

OPDRACHT (DEEL 2)

  • Je werkt enkel in het werkblad ‘Rapport‘!
  • Typ in cel A2 het getal ‘1’, typ in cel A3 het getal ‘2’.
  •  Zorg met behulp van de vulgreep ervoor dat deze reeks doorgevoerd wordt tot het getal ’13’.
  • Centreer de getallen horizontaal en zet ze in het vet.

  • In cel E2 gaan we het percentage voor Aardrijkskunde berekenen met behulp van een formule. Dit doe je door je score (cel C2) te delen door het totaal te behalen punten (cel D2). Typ de juiste formule in cel E2!
  • Voer de formule in cel E2 door met de vulgreep tot cel E14.

4. De functies som, gemiddelde, minimum, maximum en aantal getallen

Je kan enerzijds formules zelf typen in cellen. Anderzijds kan je ook een aantal formules (of functies) automatisch laten doorvoeren. Deze functies kan je terugvinden in tabblad Start onder rubriek Bewerken. Selecteer de uitvouwknop naast de automatische som symbool (). De meest voorkomende formules komen in de uitvouwknop, voor meer opties selecteer je ‘meer functies’.

Uitleg van de verschillende functies:

  • Som: berekent de som van twee of meer getallen
  • Gemiddelde: berekent het gemiddelde van twee of meer getallen
  • Maximum: selecteert het hoogste getal van twee of meer getallen
  • Minimum: selecteert het laatste getal van twee of meer getallen
  • Aantal getallen: telt het aantal cellen in een bereik (cellen die door jou geselecteerd worden) die gevuld zijn met een getal.
FunctieNotatieVoorbeeld
Som=SOM(bereik)=SOM(A1:A4)
Gemiddelde=GEMIDDELDE(bereik)=GEMIDDELDE(A1:A4)
Maximum=MAX(bereik)=MAX(A1:A4)
Minimum=MIN(bereik)=MIN(A1:A4)
Aantal getallen=AANTAL(bereik)=AANTAL(A1:A4)

Hoe ga je te werk?

  • Plaats jouw cursor in de cel waar het resultaat moet komen.
  • Ga naar rubriek ‘Bewerken’, selecteer de uitvouwknop naast automatische som en selecteer de gewenste functie.
  • Selecteer op je werkblad de cellen die je nodig hebt voor jouw berekening.
    De cellen kunnen aaneengesloten cellen zijn (cellen die elkaar volgen). Selecteer met je cursor de verschillende cellen door op de linkermuisknop te blijven drukken. In de formule wordt de reeks dan met een : aangegeven (vb. A1:A4  => cel A1 t.e.m. cel A4).

  • De cellen kunnen niet-aaneengesloten zijn (je hebt bv. A1, A3, A4, A8 nodig). Hiervoor druk je op de Ctrl-toets. Je houdt deze ingedrukt en selecteer met je muis de verschillende cellen die je nodig hebt. In de formule wordt de reeks dan met een ; aangegeven (vb. A1;A4 ® cel A1en cel A4 worden voor de formule geselecteerd, dus niet A2 en A3).

  • Je kan ook beide methodes combineren. Jouw formule komt met zowel een : als een ; (vb. A1:A4;A8  => cellen A1 t.e.m. A4 zijn geselecteerd alsook cel A8)

OPDRACHT (DEEL 3)

  • Je werkt enkel in het werkblad ‘Rapport‘!

Voer volgens functies in de correcte cellen in:

  • Gebruik in cel C15 de functie Som om het totaal te berekenen van ‘mijn score’ op alle vakken samen (C2:C14).
  •  
  • Gebruik in de cel D15 de functie Som om het totaal te berekenen van ‘Totaal te behalen punten’ op alle vakken samen (D2:D14).
  •  
  • Typ in cel E15 de juiste formule om het percentage te berekenen.
  •  
  • Gebruik in de cel C17 de functie Gemiddelde om het gemiddelde te berekenen van je punten op de verschillende vakken (C2:C14). Let op: het totaal in cel C15 hoort hier niet bij!
  •  
  • Gebruik in de cel C18 de functie Max om de hoogste score uit al jouw scores te halen (C2:C14). Let op: Het totaal in cel C15 hoort hier niet bij!
  •  
  • Gebruik in cel C19 de functie Min om de laagste score uit al jouw scores te halen (C2:C14). Let op: Het totaal in cel C15 hoort hier niet bij!
  •  
  • Gebruik in cel C20 de functie Aantal getallen om een som te maken van het aantal vakken waarop je hebt gescoord (C2:C14). Let op: Het totaal in cel C15 hoort hier niet bij!

Eindresultaat (rood omlijnde cellen bevatten functies):

5. Pagina-instellingen

Alle belangrijke pagina-instellingen pas je aan via het tabblad pagina-indeling, groep pagina-instelling

5.1 Marges

Hiermee stel je de marges voor het rekenblad in. Dit zijn de witruimtes rondom jouw blad. Wanneer je op ‘aangepaste marges‘ klikt verschijnt onderstaand dialoogvenster. Je kan de marges boven, onder, links en rechts aanpassen. Daarnaast kan je de ruimte voor kop- en voettekst instellen. 

5.2 Afdrukstand

Hiermee bepaal je de afdrukrichting van jouw blad, namelijk staand of liggend. In MS-Excel wordt er vaak geopteerd voor de liggende afdrukstand.

6. Kop- en voettekst

Kop- en voetteksten zijn teksten die in de bovenmarge  of ondermarge worden geplaatst. Deze tekst wordt automatisch op elke pagina weergegeven. Je plaatst hier algemene informatie zoals je naam, klas, paginanummer, … 

Hoe ga je te werk?

  • Ga naar het tabblad Invoegen, rubriek Tekst
  • Selecteer Koptekst en Voettekst

  • Je krijgt een nieuw tabblad ‘Ontwerpen’ ter beschikking. Ook het werkblad verandert van uiterlijk. Hier kan je dan je kop- en voettekst toevoegen rechts, in het midden of links.
  •  
  • Via de groep ‘Elementen voor kop- en voettekst’ kan je allerlei elementen selecteren om op te nemen in je kop- of voettekst. 

  • Via de groep navigatie switch je tussen kop- en voettekst.

OPGELET: Op de kop- en voettekst weergave te sluiten klik je met je cursor in je werkblad, dan ga je naar tabblad ‘Beeld’ en selecteer je in rubriek ‘Werkmapweergave’ op ‘Normaal’.

OPDRACHT (DEEL 4)

  • Pas de marges van het werkblad ‘Rapport‘ als volgt aan:
    • Boven: 2 cm
    • Onder: 2 cm
    • Links: 2 cm
    • Rechts: 2 cm
  •  
  • Pas de afdrukstand van alle werkbladen (‘Rapport’, ‘Planckendael’, ‘Tafels van vermenigvuldiging) aan naar liggend.
  •  
  • Voeg volgende koptekst toe aan het werkblad ‘Rapport‘:
    • Links: Jouw voornaam en familienaam
    • Rechts: Jouw klas
  • Voeg volgende voettekst toe aan het werkblad ‘Rapport‘:
    • Midden: Microsoft Excel
    • Rechts: Paginanummer van Aantal Pagina’s (gebruik de juiste elementen voor kop- en voettekst)

Eindresultaat (kop-en voettekst)